vrijdag 11 mei 2012

Verschenen: de bijbel voor Eurocritici




De bijbel van de eurocritici is verschenen. Alhoewel, het is vooral een bijbel voor de EU-critici, met een grote liefde voor Europa.


Bij de Vlaamse uitgeverij Halewyck verscheen een omvangrijk boekwerk met eurokritische artikelen. Het werd samengesteld door vader en zoon Wim en Sam van Rooy, die eerder ook al zo'n omvangrijk boekproject samenstelden over de islam, getiteld De islam. Kritische essays over een politieke religie. Dat was al een enorme operatie om een gigantisch verschijnsel intellectueel te vattten, en nu, met die boek over Europa is een niet minder omvangrijke poging ondernomen om een verschijnsel te omvatten dat meer en meer ons dagelijks leven beheerst: de onstuitbare groei van het bestuurlijke monstrum dat de EU heet. Dit boek heet Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU. Over dat boek over de islam was ik kritisch, gezien de opzet. Ik geloof niet dat een theologische benadering van de islam ons veel wijzer maakt over het verschijnsel islam in onze samenleving, omdat in de praktijk het gevaar van de islam niet schuilt in de theoretische finesses van de ideologie die de islam zou zijn. Ik denk steeds meer dat we eigenlijk op moeten houden met zoveel aandacht te besteden aan de islam op de wijze zoals gereformeerde intellectuelen aandacht besteden aan de bijbel. Waar het om gaat is: hoe richten we onze maatschappij zo in dat de islam er zo min mogelijk kwaad kan.

Maar goed. Over dit EU boek ben ik veel enthousiaster. Het is van kaft tot kaft een fascinerende onderneming waarin veel schokkende feiten staan die ik niet kende, en ik denk velen niet.


In de inleiding gaat de Belgische Arabist Remi Hauman kort in op de pogingen die in het bureaucratische EU apparaat al sinds jaar en dag worden ondernomen om Turkije op te nemen in de Unie. Alhoewel uit enquetes al tientallen jaren blijkt dat de Europese volkeren tegen zo'n opname zijn, gaat het besluitvormingsproces achter de schermen onvermijdelijk door met de ijzeren regelmaat van een machinerie. Telkens weer wordt er een kleine stap genomen die deze opname dichter bij de onvermijdelijkheid brengt. En passant maakt Hauman daarbij melding van iets wat mij onbekend was: sinds eind vorig jaar zijn Turkse ambtenaren in Brussel officieel betrokken bij het proces naar het EU lidmaatschap van Turkije toe! Het staat er letterlijk:

In oktober 2011 ondertekende men in Straatsburg zelfs een overeenkomst voor de detachering van Turkse ambtenaren bij de diensten van de Commissie in Brussel, die daarna het Europees beleid mee mogen bepalen.

Het is misschien wel dat wat de meeste weerzin oproept tegen het EU project: Het intrinsiek ondemocratische, zeg maar gerust achterbakse karakter ervan. De Britse historicus Robert Conquest geeft in een artikel over de geschiedenis van de EU idee aan dat het ondemocratische, opdringerige karakter eigenlijk noodzakelijk is omdat de EU niet gegroeid is uit een burgersentiment, zoals dit wel het geval was bij veel natiestaten, ook al was daarbij ook vaak sprake van een dwangelement.

Wat niet wil zeggen dat Europa als culturele beschavingsgedachte niet zou leven onder Europeanen. Maar Europa en de EU, dat zijn twee heel verschillende dingen, en dat is een rode lijn die door Europa wankelt loopt. Eigenlijk zijn alle auteurs wel Europeanen in de geest, althans die indruk krijg je. Daarom is de retoriek van de zich progressief noemende intellectuelen zo kwalijk. zij zetten de EU critici weg als eng-nationalistische provincialen.

En als dit 'ideologische' argument van de bestuurselite geen vat heeft op de bevolking, dan probeert men het wel met het 'economische argument', dat simpelweg luidt: We worden er allemaal beter van, van de EU. Met een simpel voorbeeld geeft Conquest aan, dat er van deze zogenaamde wetenschap niets waar is:

In het Zwitserse referendum over Europa dat in 1992 gehouden werd, pleitte het politieke, financiële en industriële establishment voor een ja-stem. Ze waarschuwden dat een ‘nee’ rampzalig zou zijn voor de economie. De Zwitserse kiezers stemden ‘nee’. De beurs nam een hoge vlucht, de rentevoeten daalden en het ging de economie voor de wind, net zoals voordien het geval was.

Conquest vat in zijn artikel de principieel ondemocratische handelswijze van de EU handzaam samen. Het staat er zo droogjes, maar het is natuurlijk weerzinwekkend:

De Europese Raad van regeringsleiders houdt een paar keer per jaar een besloten bijeenkomst en delegeert de meeste beslissingen naar de Raden van de Europese ministers van de diverse departementen. Ook zij handelen hun zaken af in het geheim en beslissen over beleidslijnen, waarna ze die beslissingen doorspelen aan de Europese Commissie van eenentwintig8 benoemde leden, die de aanzet geven tot de eigenlijke wetgeving. Onder hen staan ruim twintigduizend bureaucraten (met belastingvrije salarissen) die de reglementeringen samenstellen. Honderden permanente commissies vergaderen dagelijks. In de hele organisatie is vrijwel geen sprake van publieke verantwoordelijkheid.

Het is inderdaad een gesloten machine die ons keer op keer lastig valt met een onzinnig regelnet met geen enkel ander doel dan het creëren van uniforme regels om de burgers in de Europese landen willoos slachtoffer te maken van een Kafkiaans onderwerpingsmechanisme waaruit geen ontsnappen mogelijk is.

En dit is wat telkens meer machteloze woede oproept. Het lijkt er dan ook op dat het zogenaamde harmoniemodel van de EU, ogenschijnlijk bedoeld vanuit de gedachte 'nooit meer oorlog' eigenlijk de bron is geworden voor een nieuw conflictmodel. Steeds meer volkswoede richt zich op het onzichtbare 'Brussel'.


Zeer onthullend is het artikel van de Britse politicoloog en journalist John Laughland. Laughland zet uiteen dat de ideologische ondersteuning van de groot-Europese gedachte al sinds jaar en dag gebaseerd is op de 'nooit meer oorlog' retoriek van na WOII, waarbij 'het nationalisme' wordt aangewezen als de grote boosdoener achter het nazisme. Dat is bekend. Maar de ideologie van de nazi's was, zet Laughland zeer overtuigend uiteen, nu juist niet gebaseerd op dat verfoeide nationalisme, maar op een Europese gedachte die als twee druppels water lijkt op de huidige Europese gedachte. De nazi's hadden als het ware een watermerk voor de EU ontworpen. Laughland zegt natuurlijk niet dat het nazisme gelijk staat aan de EU, of, sterker nog, dat de EU een nazistische ideologie zou zijn. Hij ziet wel een overeenkomst in denken. Waarbij hij er natuurlijk aan toevoegt dat het nazisme zich door middel van geweld over Europa verspreidde. Van zoiets is bij de EU geen sprake. Maar zijn analyse is door de vele overtuigende voorbeelden verbijsterend sterk en maakt duidelijk dat de retorische verantwoording achter de EU juist gebaseerd is op een gebrek aan historisch bewustzijn, precies tegenovergesteld aan wat het pretendeert te zijn.

Laughland stelt:

Nazi’s, Vichyieten, Italiaanse fascisten en anderen spendeerden vele oorlogsjaren – zoals zij en hun spirituele voorgangers hadden gedaan in de jaren dertig – met het ontwikkelen van gesofisticeerde programma’s voor Europese economische en politieke integratie.

Hij komt daarbij zoals gezegd met concrete voorbeelden:

Arthur Seyss-Inquart, de Oostenrijkse minister van Veiligheid en Binnenlandse Politiek in 1938, die later de commissaris werd van het bezette Nederland, vond dat de natiestaat klein en nietig was in vergelijking met het grote ensemble dat Duitsland in Europa aan het creëren was. Zich richtend tot zijn Nederlandse onderdanen zei hij: ‘Boven en buiten het concept van de natiestaat zal het idee van een nieuwe gemeenschap in een nieuwe ruimte gegeven door de geschiedenis ons omvormen tot een nieuw spiritueel rijk... Het nieuwe Europa van solidariteit en coöperatie tussen de volkeren, een Europa zonder werkloosheid, economische en monetaire crisissen, een Europa van de planning en verdeling van arbeid, met de meest moderne productiemiddelen en een continentwijd systeem van handel en communicatie ontwikkeld op een gemeenschappelijke basis tot zijn beschikking, zal een verzekerde fundering vinden en een snel vergrotende welvaart, eens de nationale economische barrières zijn weggenomen.’

Tot in het hoogste niveau leefde onder de nazi's deze groot-Europese gedachte, waarbij, net als nu bij de EU, het opheffen van de natiestaten zou leiden tot een Europa zonder oorlog:

Zelfs Hitler, die minder geïnteresseerd was in het Europese idee dan zijn chef propaganda Joseph Goebbels of zijn minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop, drukte de mening uit dat een Europees systeem gebaseerd op onafhankelijke natiestaten anarchistisch was. Hij en Mussolini vaardigden in augustus 1941 een gemeenschappelijk communiqué uit waarin stond dat de Nieuwe Europese Orde de oorzaken zou verwijderen die hebben geleid tot Europese oorlogen in het verleden. ‘

Zelfs onder spraakmakende neo nazi's na de oorlog, zoals Sir Oswald Mosley, schrijft Laughland, was de Europese Unie als ideaal zeer levend, en werd het in periodieken als The European uitgedragen.

Ik had me deze ideologische overeenkomst nooit gerealiseerd. Het maakt duidelijk van welk een cynisme de retoriek van de eurofiele intellectuele elite eigenlijk is. Hoe goed misschien ook bedoeld.

Europa wankelt bevalt hiernaast nog veel interessante verhandelingen. Zo wordt de herkomst van het nu veelgebruikte begrip EUSSR uiteen gezet: Er zouden concrete plannen geweest zijn van Europese sociaal democraten en Sovjetleiders om, in een vlucht voorwaards aan het einde van de Koude Oorlog, te komen tot één bestuurlijke linkse staatseenheid. Ik moet zeggen dat daar wel erg een complotsfeer omheen hangt.

Pijnlijk is de vergelijking die Victor van der Sterren, ook medewerker aan De Dagelijkse Standaard trekt tussen de EU en de VS:

Eurofederalisten wijzen graag naar de VS als het voorbeeld voor hun gedroomde Verenigde Staten van Europa. De vergelijking is wellicht accurater dan ze zelf denken, maar dat pleit beslist niet voor ze. De Verenigde Staten begonnen hun bestaan namelijk als een confederatie van onafhankelijke staten, en werden pas later een federatie met een veel sterkere centrale overheid. De directe aanleiding voor die verandering zal de Europeanen van vandaag de dag heel bekend voorkomen: een opstand van radeloze burgers die genadeloos werden uitgeperst door een samenwerkingsverband van de politieke en financiële elite.

De bestuurselite van de VS had na de Amerikaanse burgeroorlog zoveel schulden gemaakt dat men naar een nieuwe manier zocht om de burgers uit te zuigen. Dat maakte goeddeels een einde aan de onafhankelijkheid van de Amerikaanse staten. Dus eigenlijk een heel ongelukkige vergelijking. Met geweld werd een opstand van burgers neergeslagen. Het leidde uiteindelijk tot een onmogelijke situatie met een onbeschaamde machtsconcentratie:

Het resultaat zien we nu: de kliek van politici-bankiers heeft de macht nooit meer opgegeven. Latere presidenten (zoals Andrew Jackson) hebben alles gedaan om de macht van deze elite te bevechten, maar het bleek keer op keer een hopeloze strijd. De VS kampt nu met een staatsschuld van meer dan vijftien duizend miljard dollar en talloze Amerikanen hebben zich verenigd in protestbewegingen, als een soort moderne Shays’ Rebellion. Ook nu zijn ze helaas kansloos tegen de despotische macht van een federale overheid die zich gelieerd heeft met corrupte bankiers.

De vergelijking met de EU dringt zich op, stelt Van der Sterren niet ten onrechte.

Er staan in het boek overigens ook liefdesbetuigingen aan Europa. Een prachtig stuk over de geest van Oost-Europa bijvoorbeeld, en een schitterend essay van Benno Barnard over het Belgische dorp waar hij woont, pal op de taalgrens. Zoals gezegd, de weerzin tegen de EU is voor de auteurs geen weerzin tegen Europa.

Uiteraard is er ook veel aandacht voor de economische kant van het EU project. de Duitse econoom Wilhelm Hankel ziet de val van de euro als de redding van Europa. De invloedrijke Hankel laat een geluid horen dat je onder Nederlandse economen zelden hoort:

Nooit is het Europa meer voor de wind gegaan dan in de jaren vóór de invoering van de euro. En uiteindelijk zal men naar dat systeem van nationale valuta en wisselkoersen moeten terugkeren, daar is geen ontkomen aan: staat en munt laten zich niet zomaar scheiden! Het is de enige mogelijkheid om nationale welvaart (een basisvoorwaarde voor democratie) te koppelen aan Europese of mondiale integratie. Zonder een stabiele munt waarvoor elk land individueel verantwoordelijk is, hoeft men geen gestage economische groei te verwachten en zeker geen Wirtschaftswunder zoals Duitsland dat na de Tweede Wereldoorlog aan de wereld getoond heeft. Alleen met een nieuw en verbeterd Europees Monetair Stelsel (EMS), analoog aan het preeurotijdperk, kan Europa zijn toekomst veiligstellen en zich vlot in de wereld(economie) van de 21ste eeuw inschrijven.

Verder wordt in een uitputtende analyse weergegeven hoe in een land als Roemenië feitelijk nog steeds de machtsverhoudingen uit de communistische tijd gelden, en dit land alleen door bedrog in de EU opgenomen had kunnen worden. De overeenkomst met het opnemen van de frauduleuze staat Griekenland in de EU en later binnen het eurosysteem is goed.

Voor wie daarin geïnteresseerd is, valt deze bijna een uur durende documentaire van de ZDF aan te raden.

Er staat nog veel meer in Europa wankelt.

Thierry Baudet zet uiteen hoe het Europese rechtstelsel, de Raad van Europa, onder het mom van een rechtbank voor mensenrechten, een juridisch waterhoofd is geworden. Er wordt niet zozeer recht gesproken, alswel politiek bedreven.

Ook is er een gedetailleerd en concreet artikel over hoe de politieke structuur van de EU toegerust is voor de machtsuitoefening van de elite. En er zijn stiukken over nationalisme, maar ook over de islamisering van Europa.

Europa wankelt is de bijbel voor elke euroscepticus. Een meesterstuk.

Het boek werd samengesteld door Wim van Rooy, Remi Hauman en Sam van Rooy.

Hier een link voor wie het boek wil bestellen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten